
Geschiedenis
Lees over de rijke geschiedenis van Unitas S.R.

Een nederig begin
​
De oprichting en het bestaan van Unitas S.R. zijn altijd verbonden geweest met de belangrijkste principes van de vereniging: een kennismaking op gelijke voet en de mogelijkheid voor iedereen om lid te worden. Het zal daarom misschien niet als verrassing komen dat de aanloop naar de oprichting van Unitas S.R. gegrond was in een tegenreactie op het groenwezen.
Zo werd in het jaar 1879 in een koffiehuis na een pakkende toespraak ‘Forsete Wara’ opgericht. De belangrijkste pijlers waren het bieden van vermaak en vriendschap en het bevorderen van de algemene ontwikkeling. In de eerste jaren werd er samengekomen in gehuurde zaaltjes in koffiehuizen. Forsete Wara was succesvoller dan vooraf verwacht, daarom werd in 1882 in overleg met andere kleine verenigingen de sociëteit Iungit Iunctios Et Servat Amicos (Verbindt hen die al verbonden zijn en behoudt vrienden) opgericht met een eigen ruimte achter de Pieterskerk.
Om sterker te staan verenigden meerdere verenigingen waaronder I.I.E.S.A en Forsete Wara zich op 24 oktober 1884 in ‘het’ Utrechtse Studenten Bond met de zinspreuk Suum Cuique (leder het zijne). Dit was landelijk de eerste vereniging die naast de corpora werd opgericht en vertegenwoordigde gelijk al de helft van de niet-corpsleden.
Door landelijke bezuinigingen werd het bestaan van de Universiteit Utrecht bedreigd, maar deze ramp werd afgewend doordat het bond en het corps onder dwang van hoogleraar Hubrecht fuseerden. Hierdoor verloor het tegengeluid jegens het corps en het groenwezen tijdelijk zijn georganiseerde structuur en macht.
​
In het jaar 1891 werd de sociëteit I.I.E.S.A echter weer heropgericht, op de Keistraat nummer 4. Deze keer zonder officieel karakter, dit om zo lang mogelijk onder de radar te blijven. Verborgen achter de muren van dit pand ontstond een geweldige bedrijvigheid van subverenigingen en borrelende ideeën. Dit kon niet langer ‘ondergronds’ blijven en op 16 mei 1895 werd de Utrechtse Studenten Bond opgericht, onder de zinspreuk Spectemur Agendo (laat ons naar onze daden beoordeeld worden). Deze vereniging kreeg wel degelijk een officieel karakter met een Senaat en faculteiten en er werd zelfs een nieuwe sociëteit ingericht aan de Voorstraat. Ook Forsete Wara zag binnen de Bond als subvereniging zijn heroprichting.

De oprichting
Het aantal studenten was echter sinds 1895 bijna verdubbeld en de geest van vele studenten was veranderd. Zowel het corps, noch de Bond kon hierin voorzien. Daarom werden er binnen de Bond plannen gesmeed voor de oprichting van een Unitas, die vele gezelschappen en de Bond zou moeten omvatten. Dit zou een grote vereniging worden die voor iedereen open zou staan en men op gelijkwaardige voet zou behandelen. Hier was ontzettend veel gehoor voor wat goed te zien is aan de grote groep aanwezigen op 21 november 1911 in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen aan de Mariaplaats.
Op 21 november 1911 werd in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen de oprichtingsvergadering voor de nieuwe vereniging gehouden. Alle Utrechtse studenten, met uitzondering van de corpsleden, waren welkom. Zodoende waren er niet alleen mannelijke maar ook vrouwelijke studenten aanwezig. Deze vergadering is het best samen te vatten door een aanwezige journalist te quoten die de sfeer in de zaal omschrijft;
​

“Een onbeschrijfelijk enthousiasme dat de vergaderzaal in vlam zette, een gejuich dat als een stormzee opgolfde en langs de wanden rolde als ziedende schuimgolven, een geestdrift, die over je heen daverde als een ontzetting, die je in trilling zette, als een elektrische stroom, die je dol maakte, die je mee deed brullen, dat was de dronken vreugde bij de geboorte van ‘Unitas Studiosorum’, de nieuwe studentenvereniging die alle studenten, geen enkele uitgezonderd, omvatten wil.”
Dit enthousiasme blijkt ook uit het feit dat 286 studenten van verschillende achtergronden ter plekke aangaven zich te willen aansluiten bij de nieuwe vereniging. Zo was Unitas S.R. met een dol enthousiasme opgericht en daarmee de eerste officiële voor iedereen toegankelijke studentenvereniging van Utrecht.

Symposion
%20X105384%20-%20288.jpg)
Door de snelle groei van de vereniging na de oprichting bleek de huidige sociëteit aan het Domplein te klein en werd gezocht naar een groter pand. Op 11 februari 1919 vond USR zijn nieuwe thuis aan Lucasbolwerk 8. In 1931 werd dit pand omgedoopt tot ‘Symposion’, wat in het oude Grieks refereert naar een feest waarbij werd gedineerd, gedronken, gebeden en gediscussieerd. Een veelzijdige naam voor een pand wat nu al meer dan 100 jaar het thuis is van Unitas S.R.
In 1932 was er echter een probleem ontstaan op Lucasbolwerk 8. In de zomer van 1932 namen de heer Nobel (bekend van de Nobelstraat) en zijn vrouw intrek in het pand naast Symposion, Lucasbolwerk 9. Toen de leden van USR in 1933 de geboorte van hun zoontje op lawaaierige manier vierden werd dat niet gewaardeerd en vlak hierna viel een dagvaarding op de deurmat. Dit was het begin van een burenruzie die zich 50 jaar zou voortslepen. De heer Nobel had vele avonden last van het geluid dat van de borrelende buren vandaan kwam. Zelf deed hij de uitspraak: ‘Ik heb geen ruzie met de Heeren, maar met het lawaai.’ Na vele malen in hoger beroep te zijn gegaan tegen het geluidsoverlast dat vanaf Symposion kwam deed ook het Nobellied zijn intrede in de sociëteit. Nog steeds wordt iedere avond op 24.00 stipt luidruchtig gezongen over de buurman, begeleid door gestamp op de vloer en tegen de muur die grenst met Lucasbolwerk 9. Na het overlijden van de heer Nobel en zijn vrouw is in 1991 Lucasbolwerk 9 aangekocht door Unitas S.R. Sindsdien is het één van onze meest bekende verenigingshuizen.

Unitas S.R. in oorlogstijd
Gedurende de periode naar aanloop van de bezetting in Nederland werd de gemoedstoestand op U.S.R. steeds slechter. In april 1941 werd het studententijdschrift Vivos Voco verboden, en nog geen 3 maanden later werden alle Utrechtse studentenverenigingen door de bezetter opgeheven. Gedurende de tweede Wereldoorlog werd het pand gebruikt door de Jeugdstorm. Deze jongerenafdeling van de NSB heeft vrijwel alles qua decoratie vernietigd. De enige ruimte die ze ongemoeid lieten was de Senaatszaal, die zij zelf gebruikten om hoge officieren te ontvangen. Dit is dan ook de enige zaal die zich nog steeds in zijn originele staat bevindt. De inventaris van de vereniging viel in handen van Duitse soldaten. Gelukkig slaagden enkele leden erin om ‘s nachts het pand te betreden en een aantal belangrijke bezittingen, zoals de Senaatszetels die tot op heden nog worden gebruikt, veilig te stellen.
​
Verbouwingen
Na de oorlog werd door de leden hard gewerkt om het pand weer te herstellen. De Hijweegebar werd hersteld, en in 1955 werd ook de Eetzaal gebouwd. Al snel bleek echter dat deze ruimte ook te klein werd voor het alsmaar groeiende aantal studenten. In het jaar 2000 werd deze wederom verbouwd naar de zaal die het vandaag de dag is. Dankzij de doos-in-doosconstructie komt er vrijwel geen geluid naar buiten, en kunnen de leden tot in de vroege uurtjes doorfeesten.
Gedurende de periode naar aanloop van de bezetting in Nederland werd de gemoedstoestand op U.S.R. steeds slechter. In april 1941 werd het studententijdschrift Vivos Voco verboden, en nog geen 3 maanden later werden alle Utrechtse studentenverenigingen door de bezetter opgeheven. De inventaris van de vereniging viel in handen van Duitse soldaten. Gelukkig slaagden enkele leden erin om ‘s nachts het pand te betreden en een aantal belangrijke bezittingen, zoals de Senaatszetels die tot op heden nog worden gebruikt, veilig te stellen.
